’t Kofschip
Je kunt ’t Kofschip gebruiken om te kijken of een werkwoord in de verleden tijd met -de of -te moet worden vervoegd. Het werkt zo:
- kijk naar de stam van het werkwoord. Dat is het werkwoord zonder -en erachter: vegen – veeg, halen – haal, kloppen – klop
- kijk of de laatste letter van de stam in ’t kofschip zit: eindigt de stam op een t, k, f, s, c, h of p?
- dan vervoeg je de verleden tijd met een t. Kloppen – klopte, pakken – pakte, vissen – viste.
- andere werkwoorden krijgen in de verleden tijd -de erachter. Halen – haalde, vegen – veegde
- het voltooid deelwoord wordt van de verleden tijd afgeleid en heeft dus ook een t of een d: geklopt, gepakt, gevist, gehaald, geveegd.